Consultatie in het verzorgingshuis/verpleeghuis door een verpleegkundige niveau 5
Het verzorgingshuis als beschermde woonvorm voor ouderen krijgt steeds vaker ouderen in huis die vroeger naar het verpleeghuis gingen. Voor het verzorgingshuis vraagt dit om vermeerdering van kennis en tijdig signaleren van vermindering van de kwaliteit van leven. Met name geriatrische expertise is van belang. Onafhankelijk van het functiegebouw van een organisatie zal duidelijk zijn dat medewerkers niveau 3 onvoldoende toegerust zijn voor de complexiteit van de 4e en 5e leeftijd; de mensen van 85 jaar en ouder.
In mijn werkpraktijk was in 2000 zo’n 40% van de bewoners aangewezen op aanvullende verpleeghuiszorg. Al werkende weg zijn we toegegroeid naar een model waarin EVV-ers ondersteuning konden inroepen op consultatiebasis van verpleegkundigen niveau 5.
Tijd en vertrouwen
- De EVV-er leerde tijdig hulp te vragen
- De verpleegkundige leerde de regie bij de EVV-er te laten. Tegelijkertijd droeg ze haar kennis en ervaring over aan de EVV-er én hield de regie over de consultatie en de gegeven aviezen.
- De verpleeghuisarts leerde erop te vertrouwen dat de EVV-er en de verpleegkundige de situatie in beeld hadden, niet alleen qua kennis, maar ook wat betreft de communicatie met alle betrokkenen.
Anno nu
Her en der wordt de verpleegkundige als verlengde arm van de verpleeghuisarts geïntroduceerd. Verpleeghuisartsen vrezen het ‘huisarts’- aspect van hun praktijk te verliezen. Verzorgenden vrezen rekening te moeten houden met weer iemand die hen komt vertellen wat ze moeten doen en willen niet tussen verpleeghuisarts en verpleegkundige vermalen worden.
Een heldere visie op de inzet van extra kennis en ervaring kan een hoop kou uit de lucht halen. Blauwdrukken bestaan niet en elke situatie is anders. Het vertrekpunt is de ambitie en deskundigheid van de betrokken medewerkers en de kwaliteit van leven en werken voor bewoners en medewerkers.